Medische astrologie

In de geboortekaart kunnen wij zien voor welke ziekten wij aanleg hebben, wat onze levensverwachting is en hoeveel geluk en bevrediging wij in onze dagelijkse activiteiten ervaren. Wij kunnen zien welke Graha’s de ziekte-veroorzakers zijn en welke delen van het lichaam gevaar lopen, maar ook in welke periode van ons leven dat het geval kan zijn. Vrijwel iedereen is geïnteresseerd in zijn gezondheid en stelt ook vaak een indicatie over de levensduur op prijs. Medische astrologie biedt methoden en middelen aan om de planetaire invloeden te harmoniseren. Omdat ze niet alleen op de symptomen van de ziekte let, maar vaak ook de oorzaak van de ziekte kan aangeven, is ze in de meeste gevallen effectiever en een veel adequater middel voor genezing. Het verrichten van Yagna’s, rituelen met een levensbevorderlijk effect, kan ook heel effectief zijn. Deze methoden gaan veel verder dan alleen het helen van het lichaam. Ze hebben ook een gunstig effect op ons geestelijk functioneren, onze aura, het immuunsysteem, het karma uit vorige levens en op de negatieve invloeden uit de omgeving of negatieve gedachten van anderen. Het manifeste universum bestaat uit de vijf basiselementen ether, lucht, vuur, water en aarde. Ook ons eigen lichaam is uit deze elementen opgebouwd, maar ter vereenvoudiging maken wij gebruik van drie bio-fysiologische principes die wij Vata, Pitta en Kapha noemen. Vata is een combinatie van ether en lucht, Pitta van het vuurelement en water en Kapha is een combinatie van water en aarde. Iedere ziekte is een verstoring van één, twee of zelfs alle drie Dosha’s.  De algemene opvatting in de moderne wetenschap is dat veel ziekten worden veroorzaakt door besmetting van bacteriën of andere oorzaken van buitenaf. Ayurveda ontkent niet dat het gebeurt, maar leert dat dit alleen plaatsvindt wanneer er sprake is van een onjuist evenwicht vande Drie Dosha’s.

De Dosha’s kunnen wij niet in het lichaam waarnemen op dezelfde wijze zoals wij de organen kunnen zien. Zowel voor de vijf basiselementen als voor de drie Dosha’s geldt dat wij hun aanwezigheid alleen kunnen vaststellen door de effecten die zij veroorzaken. Ze zijn voortdurend actief in alle delen van het lichaam, maar ze hebben alle drie een plek in het lichaam waar hun effecten meer dominant aanwezig zijn.

Zo is elke Graha en Rashi verbonden met een van de Dosha’s en dit maakt het mogelijk dat wij in de geboortekaart kunnen vast stellen welke Dosha het meest onder druk staat.

 

Overzicht van de Dosha’s en hun verbondenheid met de Graha’s en Rashi’s:

Shani en Rahu zijn het meest verantwoordelijk voor Vata verstoringen.  Mangal en Ketu voor Pitta verstoringen. Chandra en Guru, indien in een ongunstig huis of teken, voor Kapha verstoringen. Ook Diabetes (Shukra) is een Kapha verstoring.

Hoewel de Graha’s belangrijker zijn voor het vaststellen, spelen de Rashi’s een rol van betekenis indien een boosdoener als Shani of Rahu zich in een bepaald teken bevindt.

Ieder menselijk lichaam is samengesteld uit alle vijf elementen, alleen zal bij de ene persoon het Vata-element, meer domineren en bij de andere persoon kan Pitta of Kapha Meer dominant zijn. Ieder mens heeft zijn eigen unieke, natuurlijke Dosha-verhouding en dit wordt Prakriti genoemd. Zo kan het zijn dat wij bij twee Dosha’s nagenoeg gelijk scoren, in dat geval is onze Prakriti bijvoorbeeld Vata-Pitta of Kapha-Vata.

Belangrijk om te weten is ook dat de uitkomst geen waarde oordeel inhoudt, of wij een goed of minder goed mens zijn. Dat wordt door heel andere factoren bepaald. Een goed geoefende Ayurvedische arts kan met zekerheid bepalen wat onze Prakriti werkelijk is en welke Dosha’s in de loop van de tijd uit balans zijn geraakt.

Indien wij meer inzicht krijgen in de Ayurvedische principes van en kennis over onze persoonlijke constitutie, zullen wij in staat zijn te beoordelen wat het effect is van bijvoorbeeld het eten van bepaalde voeding op de Dosha’s. Dit geldt ook voor onze stemmingen, levenswijze, dagelijkse routine en alles wat de Dosha’s nog meer beïnvloedt. Om onze Prakriti in de geboortekaart vast te stellen moeten wij op een aantal factoren letten, waarbij de lagna een belangrijke rol speelt. Bhava 1 vertegenwoordigt immers in het algemeen ons lichaam en onze fysieke gesteldheid. Indien Guru zich in Bhava 1 bevindt zal dat een geheel andere constitutie opleveren dan wanneer Shani zich daarin bevindt. Guru (Kapha) in Bhava 1 leidt al gauw tot overgewicht, terwijl Shani in deze Bhava vaak een lange en dunne lichaamsbouw geeft. Maar niet alleen de planeten, ook de ascendant (het rijzende teken) en de bijbehorende heer en de aspecten hierop, moeten bij de analyse van het lichaamstype worden betrokken. Verder kunnen wij ook letten op de Rashi’s waarin Surya en Chandra geplaatst zijn, hun conjuncties en het teken en de heer van Bhava 6 erbij betrekken.  Graha’s in de Bhava’s 6 en 7 geven indicaties voor bepaalde ziekten en moeten wij een volledige diagnose in beschouwing worden genomen. Het spreekt vanzelf dat natuurlijke boosdoeners,zoals Shani, Rahu en Mangal, de grootste problemen kunnen veroorzaken en des te meer indien ze tegelijk ook de kwaliteit van functionele boosdoener hebben. Functionele boosdoeners zijn de heren van de Bhava’s 3,6 en 11. Tenslotte kunnen we ook kijken naar de waardigheid van een Graha, zo kan een Graha uit balans ook verantwoordelijk zijn voor bepaalde ziekten, zowel geestelijk als lichamelijk’s. Behalve met de effecten van de Dosha’s hebben we in Ayurveda ook met de zeven Dhatu’s ( lichaamsweefsels) te maken. Deze lichaamsweefsels zijn met de zeven planeten verbonden en worden continu door hen beïnvloed.

Hier wordt in het kort aangegeven met welke specifieke ziekten de Graha’s zijn verbonden.

Surya: oververhitting, koorts, oogklachten, tandontsteking, hoofdpijn en andere kwalen aan het hoofd.

Chandra: lethargie, dufheid, onrust, overgevoeligheid, problemen met de mond (voorbeeld verlies van smaak), longen, bloedziekten, verteringsproblemen, vasthouden van vocht, waterhuishouding in het lichaam en psychische kwalen.

Mangal: verhitting, koorts, uitslag (huid) ontstekingen, leverkwaal, scheren, acute aandoeningen en operaties.

Buddha: verstoringen van het intellect, huidproblemen, zwak zenuwstelsel, gebrek aan immuniteit, zenuwziekte, spraakproblemen.

Guru: lymfatische en circulatie verstopping, overgewicht, tumoren, leverkwaal, problemen met gehoor.

Shukra: kwalen aan de voortplantings- of uitscheidingsorganen, seksuele problemen, verlies van de glans van het lichaam.

Shani: artritis, reuma, vermagering, verlamming, deformaties van het lichaam, zenuwkwalen en chronische aandoeningen.

Rahu en Ketu: hysterie, epidemieën, epilepsie, krankzinnigheid, vergiftiging, chronische huidziekten.

Er bestaat een duidelijk verband tussen de ziekte en de Dosha die in de Graha overheersend is. Vaak kunnen zich ook combinaties voor doen van twee of meer Graha’s. Chandra vertegenwoordigt ziekten die met ons bloed te maken hebben en Guru staat voor verstoppingen in het circulaire systeem. Indien beide elkaar ongunstig beïnvloeden kan dat tot een te hoge bloeddruk leiden. Indien Shani in een ongunstige relatie tot Chandra staat, zou dit op een chronische longaandoening en astma kunnen wijzen. Mars (acute problemen) in ongunstige combinatie met Buddha (zenuwen) kan in een bepaalde periode een acute zenuwontsteking veroorzaken. Een ongunstige combinatie van Shani en Buddha kan zenuwpijn veroorzaken. Indien het niet lukt om ziekte te voorkomen, hetgeen de eerste benaderingswijze van Ayurveda is, is het belangrijk om de ziekte efficiënt aan te pakken. De beide Nakshatras om de behandeling te beginnen zijn: Ashwini, Rohini, Mrigashira, Punarvasu, Pushya, Uttara phalguni, Uttara Shadha en Revati. De beste combinatie van dagen en Tithi’s om te beginnen met het innemen van medicijnen is maandag met Hasta,  woensdag met als Ashwini,  donderdag met chitra en vrijdag met punarvasu. Een bewegelijke Lagna Rashi verdient de voorkeur en Chandra,Buddha, Guru en Shukra dienen zoveel mogelijk in hun eigen Rashi of in een gunstige Bhava te worden geplaatst.

Panchakarma of andere reinigingskuren dienen bij voorkeur op de tweede, zesde, twaalfde tithi te beginnen, in de ochtend van elke weekdag met uitzondering van dinsdag.

Operaties dienen bij voorkeur plaats te vinden in een periode van wassende maan, maar nooit op de dag van volle maan. De maan mag zich op het moment van de ingreep niet in Janma Rashi bevinden en ook niet in de Rashi waarmee de operatie verband houdt. Bijvoorbeeld een hartoperatie mag niet plaatsvinden indien de maan op het moment van de operatie door de vierde Rashi (hart) gaat. In dat geval dient men een dag te wachten of de operatie te vervroegen. Gunstige weekdagen om te opereren zijn dinsdag (Mangal) en zaterdag (Shani).

Mangal, de Graha voor operaties, moet sterk in de kaart geplaatst zijn en mag zich met name niet in Bhava 8 we vinden. Een gunstige combinatie van Nakshatra en tithi is Ardra, Jyestha, Ashlesha of Mula samen met de vierde, negende of veertiende tithi. Weldoeners in de Bhava van het lichaamsdeel dat behandeld wordt of gunstige aspecten op die Bhava zijn zeer aan te raden.